Verschillende soorten patiënten

Hoewel u tijdens uw studie stage heeft gelopen, is de meeste kennis die u hebt opgedaan vooral theoretisch. Als u begint met uw praktijk moet u dus nog praktische ervaring op doen. Probeer die ervaring geleidelijk op te bouwen. Vooral in het begin kan het raadzaam zijn te moeilijke gevallen over te laten aan meer ervaren therapeuten en u te richten op wat u zelf aankunt. Op deze manier bouwt u ervaring op zonder te grote frustraties over mislukkingen.

Soms reageert een patiënt niet of niet voldoende op een bepaalde therapie. Of het contact tussen u en de patiënt verloopt niet goed en dat staat de behandeling in de weg. Doorgaan met de behandeling heeft geen zin. Een andere therapie of het doorverwijzen naar een andere therapeut of arts kan een oplossing zijn die in dat geval beter is voor de patiënt. Verkeerde of onnodige behandeling kan de goede naam van u en uw beroepsgroep schaden. Bespreek moeilijke gevallen met andere therapeuten.

`Om de patiënt te vertellen dat hij zijn heil beter ergens anders kan gaan zoeken is niet altijd gemakkelijk. Meestal heeft de patiënt zelf ook wel in de gaten dat er weinig vooruitgang zit in de behandeling. Een open gesprek daarover kan voor beide partijen een verademing zijn.’ Tineke heeft positieve en negatieve ervaringen opgedaan in de loop van de jaren.

`Zeker wanneer de patiënt langzaam achteruit gaat tijdens de behandeling, is het goed dit met de patiënt te bespreken. Het hoeft niet altijd zo te zijn dat de achteruitgang komt doordat jij faalt of dat jouw therapie niet aanslaat. Het kan zijn dat het ziekteproces niet te keren is, of dat de patiënt je iets niet verteld heeft. Soms is het moeilijk uit te maken of je behandeling niet optimaal is geweest of dat er iets anders aan de hand is. Je moet in ieder geval een oplossing zoeken voor je patiënt en eventueel samen overleggen welke andere therapie of therapeut kan helpen. Probeer in ieder geval voldoende aandacht te geven, geef adviezen, maar laat de patiënt zijn eigen verantwoordelijkheid. En zorg ervoor het vertrouwen van de patiënt niet te beschamen.’

Dat u zich op uw gemak voelt tijdens uw werk is van groot belang. U kunt uw werk niet goed doen als u te veel zorgen aan uw hoofd heeft. Problemen, of die nu privé zijn of met uw werk te maken hebben, kunnen ervoor zorgen dat u geen goed contact kunt krijgen met een patiënt of de patiënt niet optimaal kunt helpen. Patiënten voelen het als u met uw hoofd ergens anders zit, en dat heeft zijn weerslag op uw praktijk. Een ontspannen gesprek leidt tot een beter contact en dat komt de behandeling ten goede. De zakelijk ingestelde therapeut zal zich bovendien bedenken dat een tevreden patiënt eerder geneigd zal zijn nieuwe patiënten naar u door te sturen.

Ook de patiënt zal zich op zijn gemak moeten kunnen voelen tijdens het gesprek of onderzoek, om een vertrouwensrelatie op te kunnen bouwen met zijn therapeut. Dat houdt onder meer in dat u op een integere manier omgaat met de patiënt: geen onnodige medicatie voorschrijft; de integriteit van de patiënt niet in twijfel trekt; hem de ruimte laat een ander te consulteren als hij dat wenst; rekening houdt met de geloofsovertuiging van de patiënt; hem geen onnodige onderzoeken laat ondergaan en dat u de patiënt gelijkwaardig behandeld. De patiënt moet weten met wie hij te maken heeft. Daarom mag u zich niet verschuilen achter bijvoorbeeld een stichting of iets dergelijks en moet u onder uw eigen naam werken.

Ieder mens zit anders in elkaar. Dat geldt zowel voor therapeuten als voor patiënten. Dat maakt uw werk interessant. De interactie met uw patiënt is niet altijd voorspelbaar of volledig bestuurbaar. Toch moet u met elkaar om kunnen gaan.

Ter illustratie drie soorten moeilijke patiënten:

▪      de meelevende patiënt;

▪      de stugge patiënt;

▪      de overheersende patiënt.

Eenzelfde onderverdeling zouden we kunnen maken voor therapeuten, maar dat doet niet af aan het verhaal dat u voor ieder geval naar een goede oplossing zult moeten zoeken. Iedere categorie kan voor specifieke problemen zorgen binnen de relatie patiënt – therapeut.

De meelevende patiënt

Dit is de patiënt die binnenkomt en informeert: `Hoe gaat het met u?’. Een gezellig gesprekje volgt, waarbij u meer centraal lijkt te staan dan de patiënt. Het lijkt oprechte belangstelling voor u te zijn. Door deze houding verzekert de patiënt zich ervan, meestal onbewust, dat u zich betrokken gaat voelen met hem.

Na een aantal consulten blijkt echter dat het resultaat van de behandeling uitblijft, terwijl u toch zo uw best heeft gedaan voor deze aardige patiënt. U bent ontevreden en zelfs een beetje boos op uzelf. Omdat u zich betrokken voelt, kunt u deze patiënt niet meer uit uw hoofd krijgen en blijft u erover denken wat er misgegaan kan zijn. U bent veel tijd kwijtgeraakt aan de gezellige gesprekken. Een aantal essentiële dingen heeft u over het hoofd gezien omdat u steeds in tijdnood kwam. En misschien hebt u zelfs een paar keer verzuimd iets te vragen, omdat u het te pijnlijk vond voor de patiënt. Of u heeft zich op een dwaalspoor laten brengen door het vriendelijke masker van de patiënt.

De meelevende patiënt kan u op het verkeerde been zetten omdat u niet onaardig wil zijn en vriendelijkheid niet met botheid wil beantwoorden. Bovendien hebt u bij deze patiënt vrij snel het idee dat u hem begrijpt en vergewist u zich er niet van dat er misschien nog iets achter de façade kan schuilgaan.

Deze patiënten zouden uw vrienden kunnen zijn, want u voelt elkaar immers zo goed aan. Realiseert u zich echter dat er een verschil bestaat tussen vriendschap en een goede band tussen een patiënt en zijn therapeut.

U laat deze meelevende patiënt misschien iets minder betalen, omdat u weet dat hij het consult niet vergoed krijgt en het financieel niet zo goed kan missen. En per slot van rekening heeft u toch ook een deel van de tijd verdaan met de gezellige babbel. Maar een professionele houding kan ook op een vriendelijke manier. Ook bij deze patiënten moet u de zakelijke kanten van uw vak niet uit het oog verliezen. Wanneer u uw tijd besteedt aan het consult, kunt u uw normale honorarium in rekening brengen en is de patiënt niet duurder mits u uw werk goed doet.

Bedenk, als u in een dergelijke situatie verzeild raakt, dat u zich ook correct gedraagt, wanneer u de patiënt erop wijst dat de tijd verstrijkt, en dat u graag over zijn problemen wil praten om hem te helpen.

Niet alleen voor de patiënt is het belangrijk dat de klachten zo snel mogelijk verdwijnen, maar ook voor u. Juist bij deze vriendelijke patiënt kunt u voordeel hebben bij een snel resultaat, omdat deze patiënt, eerder dan anderen, geneigd zal zijn anderen hierover te vertellen.

De stugge patiënt

Er zijn patiënten bij wie u er pas na veel moeite achter komt dat er iets met ze aan de hand is. Deze patiënt is zo gesloten dat u pas na veel trekken aan het eind van het derde consult een tip van de sluier kunt oplichten. Hij is niet onvriendelijk, maar vertelt gewoon niets uit zichzelf. En op vragen geeft hij zulke korte of vage antwoorden dat u er niets mee opschiet. Het is de patiënt die u wanhopig kan maken. Toch heeft het geen zin hem voor het blok te zetten, of kwaad te worden. De reden van de stugheid kan uiteenlopend zijn. Misschien gaat het om iemand die door een ander is gestuurd en zelf niet achter de behandeling staat. Of het gaat om een patiënt die erg verlegen is. Maar het kan ook in iemands constitutie besloten liggen. Wanneer u er achter kunt komen wat de reden van de stugheid of de verlegenheid is, bent u dikwijls een eind verder. Maar ook als u er niet achter komt, moet u kijken of u deze patiënt kunt helpen.

Natuurlijk kunt u overwegen deze patiënt door te sturen naar een andere therapeut, maar bedenk dan dat die voor hetzelfde probleem zal komen te staan. Iemand zal het probleem een keer moeten aanpakken. In de meeste gevallen kunt u iets bereiken bij deze patiënt, door hem het vuur niet te na aan de schenen te leggen. Geef hem de tijd en stel hem op zijn gemak. Vraag over dingen die niet zo moeilijk liggen en probeer een goede verstandhouding op te bouwen. Vraag ook wat hij van u verwacht.

U zult tegen de verwachting in juist iets meer tijd moeten uittrekken voor deze patiënt. Wanneer hij merkt dat u extra aandacht geeft, ontdooit hij misschien. Eenmaal op dat punt aangekomen, doet u er verstandig aan meteen door te vragen om een aantal dingen te weten te komen. Want bij het volgende consult kan het wel eens zijn dat het hele proces weer opnieuw begint.

Lukt het in het geheel niet om met deze patiënt verder te komen, overleg dan met collega’s die andere therapieën tot hun beschikking hebben of een persoonlijkheid hebben die wellicht beter bij de patiënt past, of zij mogelijkheden zien. Een gesprek bij een homeopaat is voor een gesloten patiënt veel moeilijker dan een behandeling bij een acupuncturist, die bijvoorbeeld door polsdiagnose kan vaststellen wat er moet gebeuren om het patroon te doorbreken en de patiënt uit zijn isolement te krijgen.

De overheersende patiënt

Deze patiënt weet beter dan u hoe het leven in elkaar zit. Hij heeft zijn zaakjes goed geregeld en houdt dikwijls niet van dat softe gedoe. Dat hij bij u komt, wil niet zeggen dat hij u hoog aanslaat. Zijn tijd is kostbaar, dus u moet wel een beetje opschieten. Dat laatste hoeft hij er meestal niet bij te zeggen, want bij het maken van de afspraak is u dat al duidelijk geworden. In korte tijd weet hij u zo onder druk te zetten, dat u nauwelijks nog vragen durft te stellen. Toch moet u dat doen. En ook al ligt het niet in uw aard om ergens een machtsstrijd van te maken, wanneer u alles laat gebeuren zoals deze patiënt het wil, dan is het voor hem snel duidelijk wie de macht in handen heeft en bent u hem kwijt. Bent u echter in staat uw punten duidelijk en op correcte wijze naar voren te brengen, dan zal hij u respecteren en is het ijs gebroken.

Wanneer u in de ogen van deze patiënt een amateuristische indruk maakt, dan komt hij niet meer terug. Hij eist een professionele aanpak van u, dat is hij gewend.

Een overheersende patiënt kan ook eigenwijs zijn. U spreekt bepaalde dingen met hem af. Hij zegt verder niets, maar bij het volgende consult blijkt dat hij juist het tegendeel heeft gedaan van wat u gevraagd had. Of hij heeft het nog maar eens bij iemand nagevraagd en die gaf weer een ander advies. Dat advies heeft hij ook niet opgevolgd, want hij heeft ergens gelezen… Ook met deze patiënt zult u in gesprek moeten komen, zonder ruzie te maken. Bij elk advies dat u geeft, zult u steeds weer heel goed moeten uitleggen waarom u dat advies geeft. Deze patiënt kan de neiging hebben u op een fout te willen betrappen. Een consequente gedragslijn uwerzijds is noodzakelijk. Probeer tot duidelijke afspraken met deze patiënt te komen.

Relatie patiënt – therapeut

 Uw eigen veiligheid is een aspect dat u in de gaten moet houden. In de meeste gevallen gaat het goed, maar er zijn wel eens mensen die bijvoorbeeld hun handen niet thuis kunnen houden als ze een massage krijgen, of die vervelende dingen insinueren als u intieme onderwerpen met ze bespreekt.

Een mannelijke therapeut die bij een vrouw lichamelijk onderzoek moet verrichten, zou door haar aangeklaagd kunnen worden wegens ongewenste intimiteiten wanneer hij geen maatregelen heeft genomen om het tegendeel te kunnen bewijzen. En wat te denken van de hypnotherapeut die zijn patiënte zo ver in trance brengt dat zij achteraf begint te twijfelen of de bedoelingen van de therapeut wel zo eerbaar waren. Zorg in die gevallen voor uw eigen veiligheid, maar denk ook aan de patiënt.

Het is uitdrukkelijk niet de bedoeling dat u iedere patiënt als een potentiële crimineel, hysterica of neuroot gaat zien, maar overweeg wel hoe u met moeilijke patiënten omgaat voor u met uw praktijk gaat beginnen.

Intieme onderwerpen kunnen zowel voor de patiënt als de therapeut zorgen voor netelige situaties. Door het bespreken van deze onderwerpen kunt u in een aantal gevallen veel leren over uw patiënt. Vanzelfsprekend moet met name deze categorie van onderwerpen vertrouwelijk blijven. Wees niet te opdringerig en bespreek alleen dat waarvan u denkt dat het belangrijk kan zijn voor de behandeling. Door het bespreken van intimiteiten, bij lichamelijk onderzoek of tijdens een lichamelijke behandeling kan er een bepaalde sfeer ontstaan, die mogelijk andere gevolgen heeft dan u wenst. Wanneer er bij de patiënt of bij u andere gevoelens een rol gaan spelen, die de verhouding tussen u en de patiënt kunnen verstoren, bent u niet op het juiste pad met uw behandeling.

Een probleem dat zich kan voordoen tijdens de behandeling is, dat een patiënt verliefd op u wordt of u gaat beschouwen als zijn grote steun en toeverlaat in het leven en u gaat claimen. Het is belangrijk dat u deze patiënt in zijn of haar waarde laat. De warme gevoelens voor u zijn mogelijk opgewekt door uw betrokkenheid en belangstelling. Wanneer u resoluut een einde probeert te maken aan de warme gevoelens van de patiënt voor u, zult u in veel gevallen merken dat het contact onherstelbaar geschaad wordt. Daar schiet u geen van beiden iets mee op. Beter is het om per geval te bekijken hoe u duidelijkheid kunt verschaffen zonder het goede contact te verliezen. Wilt u een patiënt helpen te genezen, dan zult u hem moeten leren op eigen benen te staan.

Bij sommige patiënten is het zinvol de situatie open en eerlijk te bespreken. Hebt u echter met een te aanhankelijke patiënt te maken, dan kan dit wel eens onmogelijk blijken. Probeer in die gevallen, eventueel met indirecte signalen, aan te geven dat uw intenties verschillen van die van de patiënt en dat u de warme gevoelens van de patiënt niet kunt beantwoorden op de manier die de patiënt voor ogen staat.

Anders ligt het wanneer een patiënt opdringerig gaat worden. Zo gauw u dat in de gaten heeft, is het zaak hier meteen duidelijk in te zijn. Bespreek het en geef de patiënt aan dat u niet gediend bent van zijn gedrag. Wanneer hij zijn gedrag ten opzichte van u niet verandert, staat u nog maar een weg open: het beëindigen van de behandeling.

Uit: Een Gezonde Zaak, van Wim van Veldhuizen en Eric Koedam, E-book 2010, hoofdstuk 4, Contacten – De patiënt p. 54-58 over het soort patiënten dat je kunt tegenkomen.

Terug naar B2.6 Marktverkenning